Meppeler Courant: Henk Haze

Gepubliceerd op 2 januari 2021 om 23:13

HENK HAZE VAN RED GIANTS BASKETBALDE OP DE MANIER DIE HIJ ZÉLF LEUK VOND

‘Herkenbaarheid is ons pluspunt geweest’

 

 
 
HENK HAZE MET ZIJN KLEINDOCHTER CHARLOTTE. ‘MIJN VROUW EN IK ZIJN GEZOND. WE SPORTEN INDIVIDUEEL EN BRIDGEN SAMEN. DAT WAARDEREN WE HEEL ERG, ZEKER IN DEZE TIJD.”
DAAN PREST
 

MEPPEL In deze ‘sportluwe’ periode staan we wekelijks stil bij de ‘Toppers van Toen’. Het gaat daarbij om succesvolle, aansprekende en bekende sporters uit de regio Zuidwest-Drenthe en Noordwest-Overijssel. Hoe kijken ze terug op hun actieve sportcarrière? Vandaag deel 6: basketballer Henk Haze (64) uit Meppel.

Je bent nu 64 jaar. Was je als klein jochie eigenlijk van plan om basketballer te worden?

„Nee joh. Ik ben geboren in 1956 en in die jaren bestond het basketbal amper. Mijn eerste sport was judo, maar dat was niet zo’n succes. Daarna ben ik gaan voetballen bij Alcides. Het was een overzichtelijke tijd, want het was niet meer dan logisch dat ik bij Alcides – toch meer de arbeidersclub – ging spelen. In die tijd was het nog een omnivereniging. Met volleybal en uiteraard voetbal, maar ook basketbal. Als puber was ik redelijk lang en ik weet nog dat ik een keer stond te kijken bij het volleybal en werd aangesproken door Ton Henzen senior, die later voorzitter van Alcides werd. Hij zei tegen mij van ‘Jongen, is het niet beter dat jij gaat basketballen?’ En zo ben ik in aanraking gekomen met het basketbal in Meppel. Dat was samen met Wim Smit. Edward de Vries heeft ons een beetje begeleid en wegwijs gemaakt in het wereldje. We speelden toen vaak in het Noorderpark, waar ook spontaan veel sportcompetities werden georganiseerd.”

Op het internet is te lezen dat ‘van de Meppeler spelers alleen Henk Haze de weg van de basis naar de top aflegde.’ Hoe zat dat precies?

„Ik was een jaar of vijftien toen ik ging basketballen, maar dat betekende meedoen met de grote mannen. We speelden toen in de tweede divisie en dat waren vooral wedstrijden in het Noorden. Ik weet nog dat we een keer in Groningen moesten aantreden tegen Martini Stars. Opeens had ik de gehele wedstrijd een directe tegenstander tegenover mij staan. Dat was ik niet gewend, want ik kende alleen zoneverdediging en niet de man-to-man-defense . We waren in het jaar waarin Red Giants werd opgericht, in 1974, vooral regionaal actief. Wel groeiden we steeds door. Ik herinner mij nog dat er supporters meegingen naar uitwedstrijden. Toen Glenn Pinas onze trainer werd, raakte alles in een stroomversnelling. We trainden bijna dagelijks en promoveerden van de eerste divisie naar de promotiedivisie. Dat vond ik persoonlijk mijn hoogtepunt. In 1987 gingen we zelfs naar de eredivisie. Het was de tijd van een aantal Meppeler jongens, zoals René van Zomeren, Peter Gunnink en ik. Dat was belangrijk, want daardoor was er veel herkenbaarheid. Dat is zeker ons pluspunt geweest. We hadden echt een herkenbaar team.”

Red Giants eindigde zelfs als vierde in de eredivisie. Het kon niet op, bovendien speelde sporthal ’t Vledder een belangrijke rol. Door Mart Smeets werd deze weleens ‘de Hel van het Noorden’ genoemd. Hoe belangrijk was jullie thuishaven?

„Sporthal ’t Vledder was voor ons een groot voordeel. Veel publiek aan de zijkant en achter de baskets. En allemaal dicht op het veld. Een fantastische sfeer. Soms zelfs intimiderend. Alles liep door elkaar. Bestuur, sponsors, publiek en spelers. Ongekend. Zelf was ik als centre best wel groot en sterk. Ik moest het niet hebben van mijn souplesse, maar ik stond er verdedigend wél. En dan gebeurde er weleens wat. Dat vond het publiek mooi, als ik een keer bij een opstootje betrokken was. Die wisselwerking met de mensen aan de kant vond ik prachtig. Ik heb uiteindelijk één seizoen in de eredivisie gespeeld. Ik was toen een jaar of 33 en wat ik zei: we trainden bijna elke dag, maar ik had als docent lichamelijke opvoeding ook een volledige baan. Bovendien had ik een gezin met twee kinderen. Ik vond het wel goed zo en ben in 1989 officieel gestopt. Er vloog toen nog een vliegtuigje met de tekst ‘Henk Haze bedankt’ boven Meppel en ik kreeg nog een officiële afscheidswedstrijd. Bovendien werd mijn nummer 10 retired . Dat betekent dat het nooit meer gedragen mag worden bij Red Giants. Heel mooi, maar ik heb toen aangegeven dat het wat mij betreft symbool stond voor de Meppeler jongens die hun bijdrage hebben geleverd aan de successen. Ik mag dan wel degene zijn geweest die het als enige vanaf het begin, de basis, tot aan de eredivisie heeft gered, maar op deze manier wilde ik geen verschil maken en laten zien dat we het met z’n allen hadden gedaan.”

Na je actieve basketballoopbaan ben je nog trainer geweest. Was het een automatisme dat je zo binding zou houden met Red Giants?

„Toen Red Giants de licentie kwijtraakte aan Zwolle – dat is gegaan zoals het gegaan is – moest de ploeg helemaal onderin beginnen. Ik ben inderdaad een paar weken trainer geweest, toen Tineke Kuiper vanwege een ongeval tijdelijk niet kon trainen. Het was de tijd van Barend Jan Mulder, en Rein en Wim van der Kamp. Ik trainde ook nog weleens mee. Rein was de meest talentvolle en uiteindelijk ook de meest succesvolle speler van Red Giants. Ik ben ook weer gestopt als trainer, omdat je dan weer die verplichting hebt. En dat wilde ik niet meer. Tegenwoordig volg ik het allemaal nog wel, maar ben ik er niet zo meer bij betrokken. Natuurlijk heeft dat wel met het niveau te maken, zonder daar nu negatief over te willen doen. De sfeer is nu gewoon heel anders. Alles is heel anders. We zaten in die tijd echt in een flow en wisten steeds een hoger niveau te bereiken. Nu kan dat gewoon niet meer. Daar moeten we overigens niet dramatisch over doen. Wij hadden een volle sporthal ’t Vledder, na de tijd waren we samen in de kantine en daarna door La Banque en later naar ’t Plein. En als de benen nog goed waren, nog weleens naar Lord Nelson. Ik heb niet altijd voor de volle 100 procent geleefd voor de sport. Het was bij mij én én en niet of of. Een bewuste keuze en daarom heb ik ook nergens spijt van. Voor mij geen ‘had ik maar zus of had ik maar zo’. Ik heb het altijd en allemaal gedaan op de manier die ik zélf leuk vond.”

Erik Riemens

 


«   »

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.